Artikel 10.2

Afgelopen dinsdag was er een zeer interessante partij tussen Jan Haijer en Sjoerd Kelder. Niet alleen omdat de nestor van de club de eerste team speler het leven zeer zuur maakte (Sjoerd mocht blij zijn dat hij met remise kon ontsnappen) maar ook om arbitrale redenen.

Jan had twee paarden en een pion, terwijl Sjoerd het moest doen met een loper en een pion. Sjoerd koos de enige manier om het vege lijf te redden: Pak de laatste pion met die loper en winnen met twee paarden alleen is praktisch onmogelijk. Sjoerd, met nog luttele seconden op de klok, verschalkte de laatste pion en bood remise aan. Jan nam dit niet meteen aan, waarop Sjoerd de klok stil zette; de arbiter riep en van Jan vroeg om weer te gaan noteren. (Om de een of andere ongetwijfeld ongeldige reden hadden de spelers al lang niet meer genoteerd. Jan had op het moment dat Sjoerd dit claimde meer dan 5 minuten en dus een notatieplicht.) Tot ingrijpen van de scheids kwam het echter echter niet want op dat moment accepteerde Jan de remise.

Maar wat was er nu gebeurd als Sjoerd een onsportieve tegenstander had gehad die had willen doorspelen? De wedstrijdleider had dan de partij moeten laten voortzetten met notatieplicht voor Jan, zolang hij meer dan vijf minuten over had. Er bestaat dan een goede kans dat Sjoerd door de vlag was gejaagd voor dat er vijftig zetten waren voltooid. Op een gegeven moment verliest ook Jan zijn notatieplicht en dan kunnen de vijftig zetten ook moeilijk aantoonbaar worden.

Daarom is het beter anders te handelen. Als de tegenstander niet ingaat op een remise aanbod kun je beter remise claimen op artikel 10.2. Dit artikel zegt in essentie dat een speler die nog tijd heeft, maar minder dan twee minuten, remise kan claimen als hij van mening is dat de tegenstander alleen maar doorspeelt om op tijd te winnen. Hij zet daarvoor de klok stil en waarschuwt de arbiter. Deze kan de claim meteen toewijzen, de claim meteen afwijzen of de partij in zijn bijzijn laten voortzetten en de uitslag later vaststellen. Als de speler die remise verlangt eenvoudig de remise weg laat zien, of als de andere speler geen zinvol winstplan laat zien, zal de arbiter de partij remise (moeten) verklaren. Een claim op 10.2 kan niet als de vlag is gevallen of in snelschaakpartijen. Ten onrechte is het artikel lang niet bij iedereen bekend.

In deze stelling was dat de uitslag trouwens nog niet zo duidelijk. De stelling was namelijk niet K+2P – K maar K+2P – K+pi. En dat is in veel gevallen wel gewonnen voor de partij met de paarden. Hoe, dat weet ik niet, en het kost meestal ook meer dan 50 zetten, maar het komt er in het kort op neer dat de K+pi partij een aantal tempi heeft waardoor de twee paarden mat in de hoek kunnen afdwingen. Euwe en Donner beschrijven dit eindspel in Het eindspel 1 en het komt ook voor in het prachtige De Koning. Hoeveel clubgenoten zouden dit eindspel inderdaad tot winst voeren? Het oordeel over de uitslag had de scheidsrechter nog hoofdbrekens kunnen veroorzaken.

Voor de liefhebber: De volledige tekst van artikel 10.2 is te vinden op
http://www.schaakbond.nl/knsb/handboek/schaakregels/FIDE-Regels%20voor%20het%20schaakspel.pdf

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *